Verdwijnt de koopkracht voor gepensioneerden met het pensioenakkoord?

Samenvatting

Op verzoek van Stichting Pensioenbehoud hebben wij onderzocht wat de gevolgen zijn van het pensioenakkoord voor gepensioneerden. Dit rapport is een update van ons rapport van 18 juni 2020. Deze update is gemaakt in verband met het verschijnen van de Hoofdlijnennotitie uitwerking pensioenakkoord van 22 juni en de notitie “Nieuwe pensioenregels” van het CPB. In deze notities staat veel informatie over de uitwerking en de achtergronden van het pensioenakkoord. Informatie uit deze twee documenten is verwerkt in dit rapport.
De gevolgen van het pensioenakkoord hebben we onderzocht door de ontwikkeling van een ingegaan pensioen onder het huidige systeem te vergelijken met de ontwikkeling van datzelfde pensioen onder het pensioenakkoord. Dit hebben we gedaan aan de hand van twee pensioenfondsen.
In de Hoofdlijnennotitie staat dat het pensioenstelsel moet worden aangepast omdat “pensioenen van veel pensioengerechtigden, en de aanspraken van nog meer deelnemers, sinds 2009 niet of nauwelijks zijn verhoogd”. Als eerste doel van het nieuwe pensioenstelsel staat vermeld: “Het nieuwe pensioenstelsel moet eerder perspectief bieden op een koopkrachtig pensioen. In goede tijden gaan pensioenen eerder omhoog, maar in slechte tijden ook eerder omlaag”. In dit rapport is daarom onderzocht in hoeverre koopkrachtbehoud door het pensioenakkoord wordt waargemaakt.
Uit het onderzoek komen een paar opvallende zaken naar voren:
  • Het is vreemd dat het nieuwe pensioencontract als packagedeal wordt aangeboden en niet zelfstandig behandeld wordt.
  • Koopkrachtbehoud, oftewel verhoging gelijk aan de stijging van de prijzen, wordt de komende 10 jaar niet gerealiseerd, zelfs niet in een optimistisch economisch scenario.
  • De verbetering voor een fonds vergelijkbaar met het ABP ligt de komende 20 jaar op ongeveer 0,4% per jaar, terwijl dat voor een fonds vergelijkbaar met PMT verwaarloosbaar is. Hiermee wordt de doelstelling van koopkrachtbehoud ook op de lange termijn niet gehaald.
  • Het pensioen van de gepensioneerden wordt veel stabieler en stijgt daardoor minder hard. De stabiliteit op zich is wel wenselijk, maar is niet in overeenstemming met de doelen van het pensioenakkoord.
  • Het pensioenakkoord van 2019 biedt meer koopkrachtbehoud voor gepensioneerden dan het huidige voorstel. De gepensioneerden betalen in het pensioenakkoord van 2020 een groot deel van de compensatie voor de afschaffing van de doorsneesystematiek.
 
Alhoewel de titel “Hoofdlijnennotitie uitwerking pensioenakkoord” doet vermoeden dat het pensioenakkoord al in zijn geheel is uitgewerkt, moeten een aantal belangrijke keuzes nog gemaakt worden en worden andere keuzes aan de sociale partners overgelaten. Ook zijn er een aantal tegenstrijdigheden tussen de verschillende documenten. Dit alles betekent dat een uitwerking van het pensioenakkoord per definitie een interpretatie is van deze documenten en de keuzes die een pensioenfonds straks moet maken. Ook juridisch zijn nog niet alle vragen opgelost.
 

Inleiding

Vrijdag 12 juni 2020 is bekend gemaakt dat er een nieuw pensioenakkoord is. Op 21 en 22 juni zijn de berekeningen van het CPB en de uitwerking van de stuurgroep van het pensioenakkoord gepubliceerd. In deze documenten en de daarbij behorende bijlagen staan meer details over de werking van het pensioenakkoord, de uitkomsten van de berekeningen en onderbouwing daarvan. Alhoewel deze documenten meer helderheid geven over het pensioenakkoord, is deze informatie nog lang niet compleet. Voor partijen die moeten instemmen met het pensioenakkoord, is deze informatie onvoldoende. Zo ontbreekt bijvoorbeeld inzicht in de mate waarin de koopkrachtdoelstelling van het pensioenakkoord wordt gerealiseerd.
De Stichting Pensioenbehoud heeft gevraagd om voor 3 juli de gevolgen van het pensioenakkoord voor gepensioneerden te laten zien. Dit inzicht kunnen wij bieden door de ontwikkeling van de pensioenuitkering als gevolg van verhogingen (indexaties) en kortingen te laten zien voor zowel het pensioenakkoord, als voor het huidige contract. Hierdoor kan dus enerzijds beoordeeld worden of het nieuwe contract beter is dan het huidige contract en anderzijds of de doelstelling van een koopkrachtig pensioen behaald kan worden. Daarnaast is het interessant om te weten of het pensioenakkoord van 2020 een verbetering is ten opzichte van het pensioenakkoord van 2019 en of er eenvoudigere alternatieven zijn.
Om concreet invulling aan de vraag te geven, hebben we deze berekening gemaakt voor twee pensioenfondsen die qua financiële positie, indexatiebeleid, beleggingsbeleid en bestandssamenstelling sterke gelijkenissen vertonen met het ABP en PMT.
De vergelijking maken we zowel voor het nominale pensioen, alsook voor het reële pensioen. De ontwikkeling van het nominale pensioen maakt vooral kortingen zichtbaar, terwijl de ontwikkeling van het reële pensioen duidelijk maakt of, dan wel wanneer de indexatiedoelstelling wordt gehaald. Gegeven de doelstelling van het pensioenakkoord is de ontwikkeling van het reële pensioen de meest voor de hand liggende maatstaf.
De Hoofdlijnennotitie en de notitie Nieuwe pensioenregels van het CPB bevatten veel nieuwe informatie. Toch zijn veel details nog niet bekend en zijn een aantal belangrijke keuzes nog niet gemaakt. Dit speelt bijvoorbeeld een rol bij het invaren. Waar nodig hebben we informatie gebruikt uit eerdere rapporten of presentaties van het CPB of de DNB, dan wel informatie die onderhandelingspartners bekend hebben gemaakt.