Met de afschaffing van de doorsneesystematiek wordt ook de pensioenopbouw naar voren gehaald. In het huidige systeem is pas na je 45ste de helft van je pensioen opgebouwd. In het nieuwe systeem bereik je dit al als dertiger. De overgang is het meest nadelig voor mensen rond de 45-50. In het pensioenakkoord staat wel dat dit gecompenseerd gaat worden, maar niet hoeveel en door wie.
De grootste verbetering van het systeem is de afschaffing van de gedempte kostendekkende premie. Veel pensioenfondsen verliezen hierdoor meer dan 1% dekkingsgraad per jaar. Als deze verkapte premiekorting sinds de introductie van het FTK niet was toegestaan, dan zouden een aantal grote fondsen nu buiten de gevarenzone zijn. Het loslaten van de nominale zekerheid lijkt een papieren exercitie. De regels van de wet zijn meerdere keren aangepast om kortingen te voorkomen en ook nu wordt er veel aan gedaan om voor en bij de overgang naar het nieuwe stelsel kortingen te voorkomen. Als men dit echt niet wil, kan men dit beter in het systeem inbouwen.
Het doorschuiven van tekorten naar toekomstige generaties kan natuurlijk alleen als je die toekomstige generaties hier ook toe kunt verplichten. Bij een ABP zal dat wel kunnen, maar of dat ook bij een ondernemingspensioenfonds kan als de werkgever en de werknemers hun bijdragen in de tekorten willen beëindigen? Het risico bestaat dat deze tekorten dan extra hard terugkomen.